Acquisitie: wat is het?

Voor de term acquisitie bestaan meerdere definities. Het is van toepassing in B2C als B2B. We zoomen hier in op de betekenis voor B2B bedrijven.

Doelstelling van professionele sales is het ‘verkrijgen ofwel verwerven van opdrachten’. Het winnen van een nieuwe klantenkring wordt soms een acquisitie genoemd. De betekenis van deze term komt van het Latijnse acquirere. Dat betekent ‘verkrijgen of  verwerven’.

Slimme verkoop is een vak, zeker in in B2B. Dit vakgebied verandert snel als gevolg van ondermeer de opkomst van internet, de kracht van sociale media en globalisering.

Wat zijn veelgestelde vragen (FAQs) en antwoorden bij dit onderwerp?

Ruim 30 jaar geleden – op 7 september 1982 om precies te zijn – schreef David Ogilvy een intern memo getiteld ‘How to write’. Zijn deze tips anno 2012 nog steeds even krachtig toepasbaar? Of dwingt het tijdperk van online content management ons tot deels andere keuzes?

Deze 10 tips beschreef Ogilvy in zijn memo:

“Hoe beter je schrijft, hoe hoger je stijgt binnen Ogilvy & Mather. Mensen die scherp nadenken, schrijven scherp.

Wollige mensen schrijven dito memo’s, brieven en speeches.

Goed schrijven is geen natuurlijke gave. Je moet goed leren schrijven. Hieronder volgen 10 hints:

1. Lees het Roman-Raphaelson boek (*) over schrijven. En lees het driemaal.

2. Schrijf op dezelfde manier waarop je spreekt. Natuurlijk.

3. Gebruik korte woorden, korte zinnen en korte paragrafen.

4. Gebruik nooit jargon zoals herconceptualiseren, demassificatie, attitudinale verandering. Dit zijn de duidelijke trekjes van een pretentieuze zak.

5. Schrijf nooit meer dan 2 pagina’s over hetzelfde onderwerp.

6. Check te gebruiken citaten.

7. Stuur nooit een brief of memo op dezelfde dag als dat je deze schreef. Lees ‘m luid de volgende morgen – en verbeter ‘m.

8. Als het belangrijk is, laat een collega de tekst beoordelen en verbeteren.

9. Voordat je je brief of memo verstuurt, zorg dat je kristalhelder maken welke actie je van de ontvanger verwacht.

10. Als je ACTIE wilt, schrijf dan niet. Vertel dan persoonlijk aan die kerel wat je van hem verlangt.” (anno 1982 vond Ogilvy het blijkbaar ondenkbaar om je zakelijke verzoek aan een vrouw te richten, PHM).


Eigenlijk hebben deze gouden regels anno 2012 nog niets aan waarde ingeboet. Sterker nog, het informatie tijdperk stelt nog hogere eisen aan de content die we creëren en delen.

De content explosie dwingt ons om verder te kijken dan onze keyword strategie en vooral begrijpelijk, simpel en toegankelijk te schrijven. Wollige teksten converteren niet in veel bezoekers, ‘likes’ of leads.

Ogilcy’s oproep om nooit meer dan 2 pagina’s aan 1 onderwerp te wijden is wat mij betreft van toepassing op blogposts. Wil je je lezerspubliek boeien en binden, zorg dan voor variatie in je posts. En schrijf bij hoge uitzondering 2 blogposts over hetzelfde onderwerp (zie mijn recente tweeluik over Let’s Lunch bijvoorbeeld).

Het door één of meerdere collega’s laten verbeteren van een tekst (tip #8) kan immers met online en mobiele communicatie 24/7.

Sommigen van jullie zijn het misschien niet eens met Ogilvy’s stelling #7. Zelf ben ik geneigd ‘m ook nu in het realtime ‘now’ tijdperk gelijk te geven. Een blogpost of andere online content is immers te plannen. Alleen het meest verse nieuws verdient uiteraard nog dezelfde dag online publicatie.

Alleen hint 10 is wat mij betreft niet 1-op-1 toepasbaar anno nu. Zeker in business-to-business gaat directe actie aan de kant van de prospect of klant immers vaak gepaard met diverse, kleinere stappen. Geschreven online content dient aan te sluiten bij de context van de prospect: waar in het koopproces bevindt deze zich? En bovendien een risicoloos aanbod te bevatten dat de prospect helpt de denkbeeldige treden van de aankooptrap te bestijgen.

Meer weten over de rol van online content in B2B marketing èn sales? Lees dan deze DutchmarQ ’whitepaper: ‘Is online onnodig in B2B Sales?.

(*) Ogilvy verwees hier naar het boek: “Writing That Works; How to Communicate Effectively In Business” van genoemde auteurs Roman & Raphaelson.

Algemeen directeur ESOMAR Finn Raben sprak op het Neuromarketing World Forum 2012 te Amsterdam. Wat heb je in B2B marketing aan neuromarketing?

Raben plaatst de neurowetenschap in de context van een relatief traditionele branche van marktonderzoek. ESOMAR’s missie is het bevorderen en verbeteren van marktonderzoek wereldwijd. Finn Raben maakt zich sterk voor de toegevoegde waarde die de neurowetenschap kan hebben in marktonderzoek. En ontwikkelde daarom een set van 36 vragen die inkopers van B2B marktonderzoek gebaseerd op neurowetenschappelijke inzichten en tools beter in staat moeten stellen om de juiste oplossingen (en partners) te selecteren. Een raamwerk dat andersom ook de aanbieders van neuromarketing onderzoek beter in staat moet stellen om te beantwoorden aan de nieuwe, en zich ontwikkelende behoeften van opdrachtgevers op dit gebied.

Nieuwe marktonderzoek methoden zijn volgens gerenommeerde neurowetenschappers als Zaltman, Dunbar en Van der Hoven nodig om beter te luisteren naar de sturende factor achter menselijk gedrag: het onbewustzijn. Altuition partners Veldhoen en Van Slooten beschrijven dit in hun boek ‘De 9+ organisatie’ als volgt: “De resultaten van traditioneel onderzoek bieden slechts beperkt inzicht in wat er zich in het onbewuste afspeelt en laten daarmee een groot potentieel aan vernieuwing en verbetering onbenut”.

Hieronder Raben’s presentatie zoals gedeeld door de Neuromarketing Science & Business Association. Eerlijkheidshalve moet ik erbij vermelden dat de presentatie vooral over de hierboven beschreven checklist gaat, en geen eenduidig antwoord geeft op de in de titel van de presentatie gestelde vraag. Door de vraag “wetenschap, kunst of zwarte magie?” te stellen plaatst Raben (bewust of onbewust) wel vraagtekens bij de stelling of deze discipline überhaupt wetenschappelijk is.

Deze video wordt niet getoond omdat er (nog) niet akkoord is gegaan met het plaatsen van cookies.
Wijzig keuze

Persoonlijk denk ik dat zwarte Magica thuis hoort in de Donald Duck, en kunst in het museum. En heb ik voldoende grond gezien om te geloven in de wetenschappelijke basis voor neuromarketing. De vraag uit Raben’s presentatie is voor mij daarmee een retorische. Oordeel zelf na het zien van zijn presentatie: vertegenwoordigt Raben’s uitspraak misschien een breder gevoel van scepsis in het bedrijfsleven en de overheid als het gaat om de wetenschappelijke grondslag en de praktische waarde van neuromarketing? Hoe kunnen reclamebureau’s, marktonderzoek instellingen en marketeers neuromarketing de ‘vleugels’ geven die deze discipline verdient?

Benieuwd naar jouw mening. Deel die in reactie onder deze blogpost.

Borrels, workshops, open coffee, beurzen, congressen, terugkomdagen van de alumni vereniging… Kansen te over om desnoods 24/7 te netwerken. En zo je bestaande netwerk te onderhouden en liefst verder uit te breiden. Maar hangt effectief netwerken niet te vaak van het toeval af, hoewel er misschien wel sprake van een amusante ontmoeting of wat oppervlakkige chitchat? Prietpraat die eigenlijk geen echte kans biedt op een vervolgstap die wederzijds waardevol is en vroeger of later tot business leidt.

Hoe effectief vind jezelf jullie netwerken? En zeg eens eerlijk: hoeveel business heb je in 2012 tot nu toe gehaald door het intensieve netwerken in 2011?

Netwerken: de moeite waard.
Netwerken loont, zo wijst onderzoek door Davenport, Cross en Cantrell in 2005 uit. Succesvolle professionals zijn significant betere netwerkers. Niet alleen hebben zij een veel groter netwerk, ze worden ook veel vaker door de mensen om hen heen geraadpleegd en zijn veel actiever in het uitwisselen van waardevolle informatie. Het onderhouden van hun netwerken bestaat niet uit het vergaren van zoveel mogelijk visitekaartjes in hun digitale rolodex maar uit het delen van inzichten, kennis en relaties in hun ecosysteem van relaties.

Daarbij is het mijn persoonlijke overtuiging dat succesvoller netwerkers daarin geen scheiding tussen zakelijk en privé aanleggen. Maar vanuit een dieper besef waar zij voor staan en wat ze voor wie willen betekenen dit ‘netwerken’ ook op de tennisbaan, bij de Albert Heijn en in de trein vol verve doen.

Netwerken als marktplaats van vraag & antwoord
In 2005 bezocht ik een Microsoft EMEA Gold Partner event in Lissabon, Portugal. Met min of meer gebruikelijke congressabilia zoals een receptiebalie met badges, een congresmap per deelnemer inclusief heuse smartphone (uiteraard op basis van Microsoft OS), en diverse keynote speeches inclusief de bigger-than-life Microsoft CEO Steve Ballmer.


Echt slim vonden mijn toenmalige Capgemini collega’s en ik de mogelijkheid om vooraf via een online portal te zien welke deelnemers van Microsoft partners en klanten er zouden zijn, en hoe hun gezamenlijke markt van vragen en mogelijke antwoorden eruit zag. Het portal voorzag in de mogelijkheid om voor het congres een aantal korte meetings van zo’n 30 minuten elk in te plannen in een speciaal voor dat doel ingerichte Meet & Greet-zone. Simpel maar briljant.

Werken sociale netwerken als business netwerken?
Sinds dat jaar 2005 zijn sociale media jaar na jaar prominenter geworden, zowel privé als zakelijk. De kracht van sociale media staat voor mij buiten kijf. Content creatie en curatie, SEO / vindbaarheid online, lead generatie, crowdsourcing, maar ook innovatie en webcare zijn slechts enkele voorbeelden van de kracht van sociale media.

Toch lijkt het gedrag van menig LinkedIn en facebook gebruiker nog te vaak op de postzegelverzamelaar van toen. Zonder persoonlijk schrijven word je soms – nog voordat een fysieke ontmoeting heeft plaatsgehad – uitgenodigd om te ‘connecten’. En zie je vervolgens periodiek ook van die nieuwe relatie zijn of haar updates in rol omschrijving en nieuwe connecties virtueel voorbij vliegen.

Communities op LinkedIn werken vooral voor kennisdeling mits voorzien van goede toegangscontrole aan de poort, intensieve moderatie en duidelijke huisregels om bijvoorbeeld ongebreidelde zelfverheerlijking en reclame te voorkomen.

Social matching
Wat is goede social matching? De definitie van McDonald en Terveen: Social matching systems bring people together in both physical and online spaces. They have the potential to increase social interaction and foster collaboration. 

Netwerken – gedefinieerd als het op continue kennis delen, iets willen toevoegen aan je netwerk – kan zowel intern binnen bedrijven of extern met prospects, partners, klanten, algemeen publiek en andere belanghebbenden.

De meest succesvolle netwerkers zijn bewust van het feit dat van hen ook iets verwacht wordt. Zij zijn voortdurend bezig met het verspreiden van eigen kennis en het evalueren van de informatie waar zij tegenaan lopen. En als de andere partners in hun netwerk dat ook doen wordt er op basis van wederkerigheid waarde gecreëerd. Technologieën en platforms die dit voor professionals faciliteren zijn met recht sociale netwerken en daarmee waardevol als business tools. Ze gaan daarmee verder dan het identificeren en koppelen van leden van de community als ware zij vee op een menselijke veemarkt.


Wellicht dat we in de nabije toekomst social matching oplossingen zien ontstaan die – in de geest van de film Minority Report met Tom Cruise – op basis van NFC / near field communications en Augmented Reality tagclouds met gezamenlijke interesses op de badges, kleding of voorhoofden van congresdeelnemers laten oplichten op het moment dat men binnen een straal van 10 meter van elkaar staat. Of die uit tienduizenden blogs en tweets een lijstje-op-maat genereren van mensen die elkaar ’toch echt zouden moeten leren kennen’, op onderwerp of vraag gecategoriseerd. Zover is het vandaag bij mijn weten nog niet. Wel is het binnenkort ook in Nederland tijd voor ‘Let’s Lunch’ als social matching platform.

Let’s Lunch dit najaar ook in Nederland van start
Let’s Lunch biedt professionals de kans om via lunches nieuwe, relevante relaties te ontdekken. En doet dat onder de ietwat optimistische claim: “Let’s Lunch maakt gebruik van de tijd die mensen toch al hebben om te gaan lunchen door het vinden van nieuwe zakenpartners.” Onlangs sprak ik (bij een jus d’orange, geen lunch) Katherine Kucherenko die als country manager van dit nieuwe groeiende sociale business platform de introductie van Let’s Lunch in Nederland begeleidt.

Let’s Lunch is in de Verenigde Staten vanaf de lancering in februari 2012 uitgegroeid naar ruim 12.000 gebruikers. Na de USA is Let’s Lunch allereerst in de ogenschijnlijk wat willekeurige gekozen landen Nieuw Zeeland (broodje schapenvlees bij de lunch?) en Italië (met natuurlijk een prima keuken en lunchcultuur) neergestreken. Sinds de lancering in april en mei dit jaar vertoont Let’s Lunch ook in die landen een sterke groei.

In een volgende blogpost daarom een meer uitgebreide review van de beoogde functionaliteit en waarde van Let’s Lunch. Juist ook in relatie tot de werking die social matching wat mij betreft in B2B zou moeten hebben om blijvend ‘wow-factor’ op te roepen.

Meer weten over de rol van het online kanaal als matchmaker bij het bij elkaar brengen van vraag en aanbod in B2B sales? Lees dan deze DutchmarQ whitepaper: ‘Is online onnodig in B2B Sales?‘.

De kracht van de 9+ organisatie onderstreept het relatieve begrip ‘klanttevredenheid’. Uiteraard zetten 9+ organisaties de business belangen van de klant centraal. Maar er is meer voor nodig om vast te stellen waar het verschil te maken (en waar dit wordt gemaakt). B2B marketing managers en directeuren komen daarmee voor een andere uitdaging te staan als het gaat om customer intelligence.

Alstom, GE & Rolls Royce

Harvard Business Review wijdde hieraan een goed artikel, getiteld: ‘Understanding Customers in the Solutions Economy’.

Oplossingen, daar draait ’t om. Alstom doet dat iedere dag door hun treinen klaar-voor-vertrek te maken voor de Prorails van deze wereld. General Electric gaat verder dan het leveren van hardware en software en helpt zorginstellingen en ziekenhuisen patiëntgegevens te beheren en te gebruiken. En Rolls Royce verzorgt het onderhoud en beheer van vliegtuigmotoren. Vroeger heette dat voorwaartse ketenintegratie, toch?

In genoemd HBR artikel staan deze 2 oproepen voor business to business marketing en sales executives:

1) stel verschillende vragen, en doe dat meer frequent
2) Zorg voor meer directe waarnemingen van de klant en de respons.

Stel verschillende vragen, en doe dat meer frequent

De bulk van het marktonderzoek is egocentrisch van aard: het vraagt de respondenten keurig om een cijfer of oordeel van de producten en diensten zelf. In plaats van welke waarde deze hebben bij het helpen bereiken van de business doelstellingen van de B2B klant. Andere vragen dienen daarom aan bod te komen. Marktonderzoek of klanttevredenheidsonderzoek ontwikkelt dan van discontinu, sporadisch naar meer frequent.

Continu de vingers aan de klantpols

HBR / Harvard Business Review spreekt in dit kader zelfs al van ‘continual data collection, from all interactions between the supplier and its customers’. Een praktische manier zou alleen al bestaan uit het maandelijks laten interviewen van enkele klanten. In plaats van jaarlijks alle klanten een questionnaire te sturen. Daarnaast zou het goed zijn om vanuit de samenwerking op ‘de werkvloer’ regelmatig te peilen welk rapportcijfer de leverancier krijgt. Capgemini hanteert hiervoor de zogenaamde OTACE-score (On Time Above Customer Expectation) waarbij projectmanagers, consultants en software engineers in het veld via een compacte scoringskaart van tijd tot tijd de klant vragen om hun feedback.

Zorg voor meer directe waarnemingen van de klant(respons)

Om de perceptie van de waarde van B2B oplossingen goed vast te stellen is het goed traditionele onderzoekstechnieken (zoals focus groepen, questionnaires etc) aan te vullen met directe waarnemingen van de klant. Niet zozeer door marktonderzoekers of door account management in het veld — maar zoals HBR aangeeft ‘door personeel met de noodzakelijke technische en business expertise om kansen te identificeren’.

Dat roept bij mij wel de vraag op welke perceptie Harvard Business Review heeft van de gemiddelde B2B accountmanager. Maar dat terzijde.

Volgens de Harvard Business Review speelt technologie bij grote aantallen klanten een belangrijke rol. Via sensoren in de fabrieken van de klant kunnen bijvoorbeeld realtime metingen plaatsvinden waar het goed gaat (of goed fout dreigt te gaan) in het klantproces. Het monitoren, bewaken en borgen van de juiste temperatuur bij internationaal transport van kritische waren als medicijnen en voedsel is hiervan een ander voorbeeld zoals het Australische Cold Chain Consultants aantoont.

Klant informatie

Informatie over de klant (customer intelligence) in de zogenaamde Solution Economy ziet er volgens de Harvard Business Review daarmee heel anders uit dan vandaag. Met echte focus op de klant. Al het personeel in contact met de klant heeft daarin een rol bij het monitoren, betekenis geven en handelen op een continue stroom van verbale, visuele en overige kwantitatieve en kwalitatieve gegevensstromen.

Big data. Om niet alleen te interpreteren vanuit jullie expertise als aanbieder, maar juist ook te bezien vanuit de ogen van de klant.

Gebruik daarbij niet alleen je eigen hersens, maar ook die van de klant

Deze gegevens worden mogelijk verrijkt met bronnen en inzichten uit de B2B neuromarketing waaronder het volgen van oogbewegingen (eye tracking), huidgeleiding tests (skin conductance), EEG-diagrammen en fMRI scans (functional magnetic resonance imaging). Voor zover de klant dat wenselijk vindt en dat toelaat uiteraard.

Ruim 95% van de menselijke beslissingen komt voort uit het onbewuste. A.K. Pradeep, oprichter en CEO van NeuroFocus, schat dat percentage in zijn boek The Buying Brain  zelfs op 99,999%. Daarom wordt het tijd om het meten van de klanttevredenheid en -perceptie beter en grondiger te doen. En dus juist ook een kijkje in het klant brein te nemen. Zo wordt Customer Intelligence tot Customer Braintelligence.

Sommige mensen vinden dat een onsmakelijke gedachte. Maar als daarmee producten, diensten, en oplossingen (veel) beter worden, de kwaliteit van ons leven omhoog gaat, en er veel minder verspilling is in de klant/leverancier relatie, klinkt dat toch eigenlijk als een onweerstaanbaar hapje?

Meer weten over hoe beter de echte drijfveren van klanten en prospects te prikkelen, met ‘minder marketing’? Download dan deze whitepaper.

 

Neuromarketing in B2B

“Bij ons meten we de klanttevredenheid eigenlijk niet”, zo deelde een nieuwe opdrachtgever me onlangs mee. Het peilen van de klanttevredenheid zou binnenkort wel een prioriteit binnen dit IT bedrijf zijn. Het was alleen nog even zoeken naar de juiste  methodiek, 3e partij en frequentie.

Ik gaf haar aan dat klanttevredenheid ook in B2B marketing vooral een rekbare term is. Harvard University onderzoek uit 1995 wees al uit dat klanttevredenheid een relatief begrip is.

De Net Promoter Score onderstreept dat door hieraan een rapportcijfer te koppelen. De detractors (negatieve klanttevredenheid) geven een cijfer van 0 t/m 6, de passives ofwel onverschilligen geven een rapportcijfer van een 7 of een 8.

Dit betekent dat als je echt het verschil wilt maken, en van indifferente debiteuren echt enthousiaste fans wilt maken, alleen een 9 of een 10 goed genoeg is. Van Slooten en Veldhoen spreken in hun gelijknamige boek niet voor niets over ‘de 9+ organisatie’. Schuberg Philis begrijpt dat van binnenuit en is jaar-in-jaar-uit het beste jongetje in de nederlandse outsourcingklas met haar 100% belofte.

Willen jullie zeer tevreden klanten die als ware ambassadeur voor jullie merk, team en oplossinge het verschil maken, werk dan aan een rapportcijfer 9 of hoger. En wees je ervan bewust dat jullie huidige marketingmix vaak gericht is op de 5% bewuste of rationele beslissingen van je prospects. Richt je inspanningen liever op die 95% van de beslissingen die volgens de B2B neuromarketing in het onbewuste (of zoals sommigen het noemen ‘voorbewuste’) worden genomen. Bedrijven als Schuberg Philis in B2B, en daarbuiten Innocent en Zappos bewijzen hoe je met minder marketing meer succes kunt oogsten. Inclusief zeer enthousiaste klanten.

Balkenende zat er dus eigenlijk 2 hele punten naast toen hij een aantal jaren geleden een pleidooi hield voor het afschaffen van de hollandse ‘zesjescultuur’. Hij had zich eigenlijk een vurig pleitbezorger moeten tonen voor ‘den nieuwen nederlandsche 9+-mentaliteit’…

Meer weten over hoe meer te bereiken, met ‘minder marketing’ en over het verhaal achter Schuberg Philis? Download dan deze whitepaper.

 

Bron: de 9+ organisatie (pag 27), door Berry Veldhoen en Stephan van Slooten