Toegegeven, de lat ligt ook voor de stagiair (m/v) B2B online marketing hoog. Eigenlijk zoeken we een schaap-met-vijf-poten. De zoektocht naar de meest geschikte kandidaat gebeurt met inzet van ons relevante netwerk in HBO/WO-kringen en (uiteraard) grotendeels online.

Mooi om te zien hoe het digitale koren zich automatisch van het kaf scheidt. De betere studenten digitale communicatie & media of communicatiemanagement presenteren zichzelf met duidelijke foto, aansprekende tekst en het gebruik van relevante keywords. Zowel wat betreft hun vaardigheden, voorkeuren qua type stage als geografie. Voorzien van een enthousiast-makende introductie en een kort profiel waarin ze duidelijk aantonen te weten wat ze willen. En wat ze niet willen: prima. Koren dus.

Dan het kaf. Ook dat is digitaal vrij opvallend. Hierbij een tweetal voorbeelden hoe het niet moet:

  • “Communicatie daar ben ik goed in. Ik kan met iedereen gesprekje voeren. Ik spreek de taal van iedereen. Ik heb een goede mensenkennis. Dat komt door me werk.”
  • “goede communicatievaardigheden na ervaring als vakkenvuller.”

Ben je zelf ‘koren’ en als gevorderde (HBO/WO) student marketing, communicatie, communicatiemanagement, psychologie, commerciele economie of bijvoorbeeld bedrijfskunde op zoek naar een betere stage in B2B online marketing? Of weet je iemand die op zoek is naar een stage op dit gebied? Kijk eens op deze stage pagina; we horen graag van je!

Beste lezer,

Deze sint geeft zoals je weet de voorkeur aan inbound marketing,

‘disruptive marketing’ is zo ‘1.0’ en lang niet zo krachtig als goede storytelling…

De initialen van jullie bedrijf geef jij met je commercieel team uitleg in beeld en woord,

Creatief offline en online de concurrentie aldus in de kiem gesmoord.

Graag help ik je met mijn B2B pieten aan een Net(te) Marketing Score begin 2013,

Als basis voor betere online bereik en conversie, zoals je zult zien…

Met vriendelijke groet/ kind regards,

SinterPaul & collega-pieten

Meer weten over Net Marketing Score als basis voor slimmere keuzes in B2B marketing, en een betere basis voor make/buy beslissingen komend jaar? Vraag dan nu de kosteloze Net Marketing Score whitepaper aan.

Over het beter (online) verleiden en beïnvloeden van klanten en prospects verscheen recent deze infographic met 10 op zich een lijst van relatief willekeurige, maar niet onjuiste statements. Hoewel nummer 6 enigszins associaties oproept met de door mij betwijfelde ‘koopknop’ in sommige neuromarketing ‘literatuur’ is ook die uitspraak niet onjuist: “wachten is nooit fijn” en doet misschien wel (een beetje) pijn. Benieuwd welke van deze 10 tegeltjes wijsheden jullie ’t beste verder helpen in business-to-business marketing en sales.

Bron: Help Scout

Hoe zorg je in B2B online marketing ervoor dat jullie content in woord en beeld ervoor zorgt dat prospects en klanten graag nu of straks een volgende stap nemen in hun koopproces? Lees (of deel) dan deze dutchmarq whitepaper: ‘Is online onnodig in B2B Sales?‘.

Dat de mens het vaak moeilijk vindt de hier-en-nu verleiding te weerstaan is niet nieuw. Marketing technologie zoals slimmere landingspagina’s en social media marketing is steeds vaker juist gericht op ‘instant bevrediging’. ‘Klik hier’, ‘Koop nu’, zijn gangbare oproepen tot actie. Voor wie de call to action ‘schrijf je pas volgende week in’ al is tegengekomen loof ik een passende beloning uit (inzendingen welkom als reactie op deze blogpost onderaan).

Nu 1 of straks 2 snoepjes?
Bekend is het marshmellow onderzoek uit 1972.  Hierbij kreeg een groep van 600 Stanford University studenten allen een marshmellow met de volgende oproep: “Ik ben zo terug. Als je wacht tot ik terugben krijg je twee marshmallows. Je kunt ook nu deze marshmellow opeten”. Slechts 1 op de 3 studenten wist de verleiding van die ene, onmiddellijke marshmellow te weerstaan. En was bereid geduld op te brengen om daarna dubbel te kunnen genieten. Ander onderzoek toont aan dat er een sterke correlatie bestaat tussen zelfbeheersing op jonge leeftijd en succes later in het leven. Maar dat terzijde.

Wie weerstaat de instant verleiding?
Volgens de amerikaanse hoogleraar gedragseconomie en schrijver Dan Ariely ontwikkelt de mensheid vooral ook (marketing) technologie voor de instant behoefte. “Sta er eens bij stil. Elke eettent wil dat je nu naar binnen komt voor dat broodje, die lunch of die visschotel. Facebook wil dat je vandaag nog meerdere posts achterlaat of je timeline checkt.” Volgens Ariely speelt al die nieuwe technologie in op ons onmiddellijke verlangen naar het bevredigen van een behoefte. En – omdat het menselijke brein al beperkt is ingesteld om die onmiddellijke verlangens te weerstaan – krijgt de gemiddelde mens het steeds lastiger.

 (niet op klikken hoor…)

Digitale verleiding: steeds meer onweerstaanbaar
De conceptie van digitale verleidingen komt volgens Ariely over het algemeen tot stand door enkele slimme koppen. Niet door iemand met een gemiddeld brein. Door meerdere varianten van dezelfde landingspagina, aanbod of feature vervolgens realtime te analyseren op conversie is er daarnaast een sterke onbalans tussen diegenen die de digitale verleidingen ontwerpen en de mate waarin mensen daadwerkelijk die verleidingen kunnen weerstaan. De evolutie van effectiever online oplossingen gaat op een steeds hoger tempo en met steeds meer informatie, ofwel ‘big data’.

De ‘one-size-fits-all’ website is dood
Het onderzoekswerk van Maurits Kaptein zoals verwoord in zijn boek ‘Digitale Verleiding’ sluit hierop aan. Kaptein voorspelt een ware revolutie in online marketing. Door de verschuiving van creatief vormgegeven, ‘one-size-fits-all’ websites naar websites die dynamischer reageren op het klikgedrag van bezoekers. En die daarmee leren welk ‘persuasion profiel’ geldt per bezoeker. De 6 factoren van Cialdini’s Influence zijn online ook bruikbaar. Waarop wordt een bezoeker of prospect vooral getriggerd? Is dat door aanbevelingen van andere ‘peers’, een ‘laatste kans’ een product of dienst te kunnen afnemen (de stimulus van schaarste), of de autoriteit van een goeroe? Zo prikkelde vooral het bericht dat Dan Ariely donderdag deze week spreekt op het seminar “Jij kiest precies wat ik wil” mij persoonlijk om die dag vrij te houden.

Instant gratification in B2B
De marsmellow en andere eet-, drink- en sex- voorbeelden die professor Dan Ariely ten tonele voert hebben over het algemeen betrekking op relatief basale behoeften. Onderkant van de Maslow pyramide dus. Hoe zit dat nou in B2B, waarbij het gaat om complexe, high-involvement beslissingen die vooral ook voor langere termijn impact hebben? Speelt de menselijke neiging naar ‘instant gratification’ daar net zo’n belangrijke rol bij diegenen die verleiden en verleid worden?

Verleiding in business-to-business: langere termijn key
Je zult mij niet horen zeggen dat je ook in B2B niet moet proberen om de prospect te verleiden tot het maken van een eerste of volgende stap. Daarbij geloof ik wel in kleine stapjes tegelijkertijd. En in de optie de prospect in business-to-business marketing te laten aangeven welke timing en inhoudelijke insteek hij of zij verkiest voor het ontvangen van een nieuwsbrief of volgende whitepaper. De beloning ‘hier en nu’ bestaat dan uit een klein stukje relevante informatie of antwoord op een vraag. Gecombineerd met een beloning op niet nog meer hinderlijke digitale verstoringen. Die vandaag en morgen zouden leiden tot het nog meer digitaal dichtslibben van inbox, smart phone en agenda.

Een beloning die bovendien overgaat in langere termijn waarde bij het tot stand komen van een samenwerking tussen jullie als afnemende onderneming aan de ene kant en de kennispartner die gaat voor het langere termijn, elke dag weer wegnemen van jullie (specifieke outsourcing, marketing, ICT etc) zorgen anderzijds.

Hoe zorg je in B2B online marketing ervoor dat jullie content in woord en beeld ervoor zorgt dat prospects en klanten graag nu of straks een volgende stap nemen in hun koopproces? Lees (of deel) dan deze DutchmarQ whitepaper: ‘Is online onnodig in B2B Sales?‘.

 

In een door Adestra dit jaar uitgevoerd onderzoek werden een slordige 1,2 miljard (!) B2B emails onderzocht. Deze emails – verzonden over de afgelopen 12 maanden – zijn beoordeeld op hun feitelijke effectiviteit. Ondermeer in relatie tot de gebruikte taal. Welke emails blijken we nog wel oog voor te hebben? En welke taal prikkelt om echt door te klikken?

Orwelliaans: sommige keywords zijn meer gelijk dan andere
Wat blijkt? Dat sommige keywords het beter doen qua zoekvolume wisten de meeste B2B digitale marketeers al. Maar dat keywoorden zoals “geld”, “omzet” en “winst” het veel beter doen dan op het eerste gezicht prima business termen als “ROI”, “asset” of “branche” is voor velen ongetwijfeld nieuw.

De genoemde Adestra onderzoek bekeek ook welk effect de onderwerp regel van emails heeft. En welke impact de lengte van die onderwerpregel en de mate van personalisatie daarbij hebben op de gemiddelde open-, click- en (misschien meest relevant) click-to-open ratio (CTOR).

Geldt geld?
Het opnemen van pond- (£), dollar- ($) of euro- (€) tekens blijkt geen garantie voor succes. Emails met in de titel de britse pond sterling genieten een veel hogere (57.8%) click-to-open ratio. De dollar scoort weliswaar licht meer dan de gemiddelde open ratio (15.7%) en kliks (14.7%), maar juist weer wat minder in CTOR ratio (-0.8%). De euro crisis lijkt ook zijn weerslag te hebben op de impact van email koppen: de open ratio is scoort nog redelijk (2,9% boven gemiddeld) maar ruim 8% minder dan gemiddeld in clicks bijna 11% minder in click-to-opens. Hierbij zij vermeld dat de vermelding van een munteenheid uiteraard sterk afhankelijk is van context en doelgroep. Een slechte email segmentatie met een mix aan Europese en Noord-Amerikaanse prospects zal hier wisselend reageren op een email met een verwijzing naar US$.

Korting
Verwijzingen naar korting doen het door de bank genomen slecht. Uitzondering daarop vormt de term “uitverkoop” met bovengemiddelde open ratio (14.4%), clicks (76.5%), en CTOR (54.3%). Andere termen – bedoeld als ‘attention grabbers’ – blijken dat lang niet altijd goed te doen. Zo scoren termen zoals “korting,” “gratis,” “halve prijs,” “bespaar,” “voucher,” en “2 voor de prijs van 1″ stuk-voor-stuk lager dan gemiddeld op alle drie de genoemde KPIs.

Nieuws
Email koppen met nieuws doen het stukken beter dan kortingstaal. “Nieuws” (16.2%), “update” (4.9%), “breaking” (33.5%), en “bulletin” (12.5%) scoren hoger dan het gemiddelde. Nieuwsbrief vormt hierop de enige uitzondering. Op Opens, Clicks en CTOR. Niet zo vreemd als je de hoeveelheid aanbod aan nieuwsbrieven, het gemiddelde nivo en de nieuwswaarde van de doorsnee nieuwsbrief in ogenschouw neemt.

Content begrippen
Met uitzondering van enkele, ietwat beter scorende begrippen als “issue”, “meest recente” en “top stories” blijkt de gemiddelde lezer behoorlijk immuun te zijn geworden voor de meest gangbare content begrippen in email. “Voorspelling”, “rapport”, “whitepaper,” en “download” bijvoorbeeld scoren lager dan gemiddeld op alle 3 genoemde metrieken.

Emails die koppen met “onderzoek,” “video” en “interview” worden relatief vaker geopend, maar scoren weer lager in CTR en CTOR. De zakelijke lezer lijkt ook murw geslagen met te veel eerdere email nieuwsbrieven met een claim naar “speciaal”, “exclusief” of “innoveren”. Redelijke open ratio’s, maar povere scores in CTR en CTOR. Ook de magie van tot voor kort –  zeker aan deze kant van de Atlantische Oceaan – ronkende termen als “expo”, “seminar” en “webinar” lijkt uitgewerkt.

Facebook (21.6%) en het snel in populariteit stijgende digitale prikbord 2.0 Pinterest (16.4%) scoren weliswaar hoger dan gemiddeld. Maar termen als “app”, “iPad”, “Twitter” en “LinkedIn” scoren daarentegen slechter dan het gemiddelde.


Persoonlijke touch: betere open ratio
Gepersonaliseerde emails blijken significant hogere respons te genereren dan ‘anonieme’ emails. De open ratio ligt in deze categorie liefst 22% hoger. Die positieve ontvangst stopt daarna echter even abrupt: de click ratio ligt ruim 16% lager dan gemiddeld en de click-to-open score bijna 32% lager dan gemiddeld. De onderzoekers gaan ervan uit dat dit te wijten is aan het gebrek van personalisatie in de email (body) tekst zelf. De ‘personal touch’ start en stopt in de titel van de email. Zelf kan ik me voorstellen dat de (je!) nieuwsgierigheid voldoende wordt geprikkeld om de boodschap minimaal even te scannen. Maar dat voor verdere stappen meer nodig is om jou als prospect echt

Kort. Krachtig.
Email koppen bestaande uit dertig of minder karakters scoren boven het gemiddelde in open-, CTR en CTOR. Paradoxaal genoeg scoren die emails met een titel bestaande uit 90 tekens of meer nog beter. In het segment daartussen blijkt de score matig. Titels bestaande uit 60 tot 90 karakters blijken de slechtste score te geven. Korte, pakkende titels van 1 of 2 woorden blijken eenvoudig de kampioenen onder de email koppen. Uiteraard heeft de feitelijke woordkeuze nog het relatief grootste gewicht.

De focus van het Adestra onderzoek ligt op emails en email nieuwsbrieven. En dus niet op andere, relevante B2B content zoals bijvoorbeeld social media marketing en blogposts. Ik maak me sterk dat ook voor dergelijke instrumenten uit de communicatiemix er een grote gemene deler bestaat met de resultaten van dit onderzoek.

De resultaten van de studie naar B2B emails toont wat mij betreft eens te meer aan dat kwaliteit boven kwantiteit gaat. En dat B2B marketeers meer inventief moeten zijn ook qua taalgebruik in het prikkelen van het reptielenbrein van hun prospects, en andere belanghebbenden zoals toekomstige collega’s, partners en leveranciers.

Hoe zorg je in B2B online marketing ervoor dat jullie content in woord en beeld er wel voor zorgt dat prospects en klanten graag een volgende stap nemen in hun koopproces? Lees (of deel) dan deze DutchmarQ whitepaper: ‘Is online onnodig in B2B Sales?‘.